Delf mijn graf, ik zal niet rouwen
donkere, vochtige, vruchtbare aarde
pas omgewoeld, lekker koel
geurend naar het vanille van herfstbladeren
ja laat het herfst zijn
alle bladeren komen los van hun takken
en geven zich over aan een duizelingwekkende tocht naar de grond
één blad valt in het graf, nog voordat de kist zakt
de herfst is een mooie tijd om te sterven
Of laat het winter zijn
het gat gebikt in bevroren grond
iedere centimeter bevochten
de onwillige aarde verzet zich en geeft niets toe
een zwart gat in een witte wereld
de sneeuw bedekt de wond
ik lig spoorloos in de grond
maar voetstappen van de rouwenden
- hun tranen bevriezen op hun wangen -
zullen paadjes maken naar mij toe
winter is een prachtige tijd om dood te zijn
Toch, ook de lente leent zich er uitstekend voor
de aarde los en rul
de kist verzakt een beetje
binnen een paar dagen ontspruiten nieuwe kiemen
groene sprietjes rondom de steen
misschien enkel onkruid, dat roept
ik ben er nog
ja lente is een goede tijd om heen te gaan
vol voorjaarsbuien wenende regen
En de zomer? Ach, ik ben niet bang
voor de dag van mijn begrafenis
het is de dag dat mijn graf geruimd wordt
die ik vrees:
de steen ligt stukgesmeten
achter het schuurtje
aan het eind van het kerkhof
verloren, verlaten, vergeten
geen mens die mijn naam nog kent
geen sterveling die meer aan mij denkt
laat mij sterven als mijn tijd gekomen is
maar onthoud mij de definitieve dood!
24-25 maart 2005
Maak jouw eigen website met JouwWeb