Een ode aan de nattigheid

een  hymne op de miezer

het is al dagen hondeweer

maar het mag van mij nog viezer

 

Al plenst het pijpenstelen

of 't regent dat het giet

voor storm en lentebuien

zing ik het hoogste lied

 

Ook voor de damp en voor de dauw

de nevel of de mist

maar in mijn sas ben ik echt pas

als het zeikt en hoost en pist

 

't Mag kletteren en klateren

hemel laat de wolkbreuk gaan

't kan mij niet druilerig genoeg

ik heb al zo lang droog gestaan